Heksen vervolging

Tussen circa 1330 en 1720 heeft in grote delen van Europa de heksenvervolging een behoorlijke rol gespeeld waarbij tienduizenden slachtoffers werden geeist. De meeste schattingen lopen uiteen van 30.000 tot 60.000 Geexecuteerden waarvan 80% vrouwen. De meeste van de vrouwen waren al ouder, zo rond de 60 jaar en arm, alleenstaand en simpel gezegd machteloos.

Velen denken dat de heksenvervolging iets is van de middeleeuwen, maar dit is dus niet zo het was voornamelijk in de Renaissaince dat deze vervolging plaatsvond.

Hekserij werd in eerste instantie nog gezien als op bovennatuurlijke manieren iemand kwaad doen, in 1375 veranderde dit en maakte men ervan dat heksen een verbond met de duivel hadden gesloten. De meesten heksen bekenden schuld omdat zij gemarteld werden, velen stierven tijdens de marteling. Als ze na de bekentenis zich lieten bekeren werden zij eerst gewurgd voor deze werden verbrand en zouden zij nog in de hemel kunnen komen.

Na 1590 werd het nog gekker, heksen werden beschuldigd van vrijwillige geslachtsgemeenschap tijdens de sabbats met de duivel. Daarbij werden heksen gedwongen om andere deelnemers van deze sabbatten te noemen met als gevolg dat er op grote schaal procesreeksen en massa processen plaatsvonden. Vrouwen, mannen, kinderen, geestelijken en hoogwaardigheidsbekleders kwamen daarbij om het leven op de brandstapel.

Rond 1660 veranderde de mentaliteit bij de elite, men werd sceptisch en verwierp de concepten van onstoffelijke wezens. Hierdoor liet de elite ook zijn ideeen over het duivelspact en de heksensabbatten vallen. Rechters begonnen heksenprocessen tegen te werken, en de wetgeving werd aangepast dat heksenprocessen steeds minder tot veroordeling leidden. De marteling werd afgeschaft en rond 1720 waren er in Europa haast geen heksenprocessen meer.

Toch kwam er pas een eind aan het verbod op hekserij in 1952, 2 jaar voordat Gerald B. Gardner zijn boek “witchcraft today” op de markt bracht waarbij velen zijn stroming gingen volgen.